Mijn lijst met blogs

woensdag 8 maart 2017

Ik smurf, hij smurft, smurf jij ook?

Behoor je ook tot de groep van mensen voor wie een werkwoord vervoegen het mentale equivalent is van het Kanaal overzwemmen of de Mont Ventoux beklimmen?

Pas de smurfenregel toe!

Hoe smurf je dat?

Vervang het werkwoord in je zin door een vorm van het werkwoord smurfen. Je hoort meteen of er een t moet staan of niet.

Enkele voorbeelden:

Hij vindt taal niet leuk.
(Hij smurft taal niet leuk.)
Vind je taal leuk?
(Smurf je taal leuk?)
Jij vindt taal leuk.
(Jij smurft taal leuk.)

Je verwachtte het al: er is geen Nederlandse taalregel of er hoort een kleine 'opgelet' bij.

Opgelet dus:

Je moet steeds op de stam van het werkwoord letten (dat is de lange vorm van het werkwoord min de letters -en). Soms eindigt de stam op d. Die d mag niet verloren gaan in de vervoegde vorm.

Vergelijk:

Je breit (van breien - de stam is brei)
Je bereidt (van bereiden - de stam is bereid)

Weet ook dat je de smurfenregel alleen maar kunt gebruiken voor de tegenwoordige tijd van het werkwoord. Over de verleden tijd schrijf ik in het volgende hoofdstuk.

Dit onthoud je:
  • Smurfen schrijven nooit dt-fouten.
  • Vervang je werkwoord door het werkwoord smurfen wanneer je twijfelt aan de uitgang ervan in de tegenwoordige tijd.
  • Vergeet niet dat de d van de stam niet mag verdwijnen wanneer je het werkwoord vervoegt.









1 opmerking: