Mijn lijst met blogs

vrijdag 19 mei 2017

Over moraal in de taal








Vlaanderen heeft een probleem met slaan. Daarmee bedoel ik niet dat wij een vredelievend volkje zijn met een afkeer van fysiek geweld. Wat ik wel wil zeggen is dat Vlamingen het werkwoord slaan vaak fout vervoegen. Ik hoor geregeld *hij slaagt of *hij heeft geslaan. Men plaatst een g waar er geen hoort of men laat een g weg waar ze wel hoort te staan. Blijkbaar verwart men met het werkwoord slagen

Onthoud:

slaan, hij slaat, hij sloeg, hij heeft geslagen

slagen, hij slaagt, hij slaagde, hij is geslaagd

Een andere lastigaard is heffen. Wil je de taalcreativiteit van de Vlaming meten, dan volstaat het naar het deelwoord van heffen te vragen. Het bizarre *gehoffen schijnt de absolute favoriet te zijn. Nochtans is er maar één correcte vorm, namelijk geheven.

heffen, hij heft, hij hief, hij heeft geheven

Wie dat woord niet kan onthouden, moet aan verheven denken. Dat is het deelwoord van verheffen. Verheffen zelf gebruiken we niet zo vaak meer, maar de vorm verheven kom je wel in tekst of gebed tegen en zit blijkbaar goed in ieders geheugen geprent. 


Dit onthoud je:

  • Verhevenheid bereik je naar het schijnt door te slagen en niet door te slaan
  • Ik weet niet of Mike Tyson het daarmee eens is. 






dinsdag 16 mei 2017

Politieke incollectheid



Misdadige spelling







Ik las een tijdje geleden in de krant dat er een zware overval was gepleegd: gangsters beroofden een geldtransport en gingen ervandoor met 2 euromunten.

Je denkt nu vermoedelijk: al die moeite voor 2 euromunten? Wel, de dieven vonden dat het loonde. De buit was immers groter dan je zou kunnen afleiden uit de tekst. De taal zet ons hier op een dwaalspoor.

Hoe schrijf je een woord dat bestaat uit een cijfer en twee naamwoorden?
De voorbeelden maken het duidelijk:

1 meiviering
11 novemberoptocht
1 aprilgrap
8 uurjournaal
1000 meterrecord
50 eurobiljet
2 euromunt
5 sterrenhotel
2+1 gratisactie
19e eeuwarchitectuur
1e prijswinnaar

De woorden hierboven volgen de officiële spelling. De Spellingwijzer van het Genootschap Onze Taal vermeldt echter ook een alternatieve spelling. 

1-meiviering
1-aprilgrap
50-eurobiljet
2-euromunt enz.

Het Genootschap Onze Taal verkiest die spelling omdat ze dubbelzinnigheden vermijdt. 
Immers, hoe versta je anders de volgende zin?

Ik heb nog 2 euromunten.

Twee betekenissen zijn mogelijk:
Ik heb nog munten van 2 euro.
Ik heb nog 2 munten van 1 euro.

Plaats je een streepje na het cijfer, dan maak je duidelijk dat de eerste betekenis de goede is.


Dit onthoud je:

  • Raadpleeg Het Groene Boekje voor je een bank overvalt. 




vrijdag 12 mei 2017

Wat lief


Waarom ijsberen geen pinguïns eten


Ik weet niet of ijsberen pinguïns lusten. Ik weet wel dat alleen ijsberen met een geldige reispas pinguïns kunnen eten. IJsberen leven immers aan de Noordpool en pinguïns aan de Zuidpool. 
In de zoo kun je beide diersoorten misschien bewonderen, maar iets zegt me dat ze keurig uit elkaars buurt worden gehouden.

Een en ander brengt me bij een taalkundig probleem, namelijk: wanneer plaats je een komma vóór een betrekkelijke bijzin?
(Een betrekkelijke bijzin is een zin die doorgaans begint met die of dat.)

Vergelijk de volgende zinnen:

De ijsbeer, die op de Noordpool leeft, is met uitsterven bedreigd.
De ijsbeer die in de Antwerpse zoo leeft, heeft last van de warmte.

De eerste zin gaat over de ijsbeer als soort. De zin zegt ons dat de ijsbeer uitsterft. Terloops krijg je ook de informatie dat de ijsbeer (als soort) op de Noordpool leeft. 
Valt die informatie weg, dan is er niet aan de kernboodschap geraakt. Kijk maar:
De ijsbeer is met uitsterven bedreigd.

Het onderwerp van de tweede zin is die ene ijsbeer die in de Antwerpse zoo leeft. Op een zonnige zomerdag heeft die misschien wel last van de warmte. 
Je kunt de informatie uit de bijzin niet weglaten omdat ze belangrijk is. De bijzin beperkt immers het onderwerp van je zin. Dat merk je in het volgende voorbeeld:
De ijsbeer heeft last van de warmte.
Als je die zin uit de context leest, denk je misschien dat hij over de ijsbeer als soort gaat en niet over de beer in de Antwerpse zoo.

Of je al dan niet een komma plaatst, kan de betekenis van je zin dus grondig wijzigen. 

Ik geef je nog een voorbeeld:

* De Nederlanders, die op 27 april jarig zijn, zijn uitgenodigd op het koninklijk paleis.
De Nederlanders die op 27 april jarig zijn, zijn uitgenodigd op het koninklijk paleis. 

De eerste zin is nonsensicaal omdat niet alle Nederlanders op 27 april jarig zijn. 
De tweede zin gaat enkel over die Nederlanders die op Koningsdag jarig zijn. Semantisch (qua inhoud dus) is hij mogelijk, maar veel zal afhangen van de vrijgevigheid van het koningshuis.


Dit onthoud je:


  • Niet elke ijsbeer heeft last van de warmte.
  • Ik sluit niet uit dat er meer dan één ijsbeer in de zoo leeft.
  • Niet elke Nederlander wordt op Koningsdag uitgenodigd op het paleis.
  • Plaats nooit een komma vóór een beperkende bijzin.